Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Financiele-verhoudingswet enz. (herziening verdeelstelsel Provinciefonds)

 

Artikel 15
1
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2
De tweede volzin van artikel 13, derde lid, vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 6 november 1997
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, A. G. M. van de Vondervoort
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Staatssecretaris van Financiën, W. A. F. G. Vermeend
De Minister van Financiën, G. Zalm
Uitgegeven de twintigste november 1997
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK I
Wijziging van enkele wetten
Paragraaf 1.1.
Wijziging Financiële-verhoudingswet
Paragraaf 1.2.
Wijziging Provinciewet
Paragraaf 1.3.
Wijziging Algemene wet bestuursrecht
Paragraaf 1.4.
Wijziging Wet op het specifiek cultuurbeleid
Paragraaf 1.5.
Wijziging Invoeringswet Financiële-verhoudingswet
HOOFDSTUK II
Eerste vaststelling van de verdeelmaatstaven voor het provinciefonds en de bedragen per eenheid die behoren bij de verdeelmaatstaven
Paragraaf 2.1.
Algemeen
Paragraaf 2.2.
De vaststelling van het aantal eenheden
Paragraaf 2.3.
Bijzondere bepalingen in verband met enkele verdeelmaatstaven
HOOFDSTUK III
Overgangs- en slotbepalingen
Paragraaf 3.1.
Overgangsmaatregelen in verband met de herverdeling
Paragraaf 3.2.
Overige bepalingen
BIJLAGE 1
De verdeelmaatstaven (bijlage bij artikel 7, eerste lid)
BIJLAGE 2
De bedragen per eenheid over het uitkeringsjaar 1998 (bijlage bij artikel 7, tweede lid)
BIJLAGE 3
Overgangsmaatregelen in verband met de herverdeling (bijlage bij artikel 12)
BIJLAGE 1. De verdeelmaatstaven (bijlage bij artikel 7, eerste lid)
1
Het voor het kalenderjaar bepaalde totaal van de hoofdsommen van de motorrijtuigenbelasting, van de in de provincie wonende of gevestigde houders van een personenauto of motorrijwiel gedeeld door de uitkeringsfactor over het uitkeringsjaar. Het totaal wordt bepaald door aan de hand van het totaal van de in het kalenderjaar ontvangen provinciale opcenten te berekenen hoeveel hoofdsommen zouden zijn ontvangen, indien het in artikel 9 bedoelde tarief wordt gehanteerd.
Onze Minister van Financiën
31 december van het jaar, twee jaar voorafgaand aan het uitkeringsjaar
2 a en b
Het aantal inwoners van de provincie. Daarbij vindt een verdeling plaats in twee maatstaven, overeenkomstig de volgende groepsindeling: a. het aantal inwoners; b. het aantal inwoners boven de 640 000 inwoners. Bij de toepassing van maatstaf 2b wordt een aantal kleiner dan 640 000 op dat aantal vastgesteld.
CBS
3 a en b
Het aantal inwoners van binnen de provincie gelegen rastervierkanten. Daarbij vindt een verdeling plaats in twee maatstaven, overeenkomstig de volgende groepsindeling: a. het aantal inwoners van rastervierkanten met een omgevingsadressendichtheid die groter is dan of gelijk is aan 1500 adressen per vierkante kilometer; b. het aantal inwoners van rastervierkanten met een omgevingsadressendichtheid die kleiner is dan of gelijk is aan 1000 adressen per vierkante kilometer. Bij de toepassing van maatstaf 3b geldt een maximum-aantal van 607 000 inwoners.
CBS
4
Het aantal hectaren land in de provincie.
CBS
De meest recente, vóór het uitkeringsjaar vastgestelde bodemstatistiek
5
Het aantal hectaren water in de provincie.
CBS
De meest recente, vóór het uitkeringsjaar vastgestelde bodemstatistiek
6
Het totaal van de volgende aantallen: 1. het aantal hectaren land in de provincie, in gebruik ten behoeve van de land-, bos- en tuinbouw; 2. het aantal hectaren natuurterrein in de provincie.
CBS
De meest recente, vóór het uitkeringsjaar vastgestelde bodemstatistiek
7
Het aantal kilometers gewogen weglengte, van de wegen in beheer bij de provincie.
1 januari 1993
8
Het aantal in het kalenderjaar in de provincie verbruikte eenheden elektriciteit in miljoenen Gigawattuur.
CBS
31 december 1992
9
Één eenheid voor iedere provincie.
BIJLAGE 2. De bedragen per eenheid over het uitkeringsjaar 1998 (bijlage bij artikel 7, tweede lid, als gewijzigd bij ministeriele regeling van 29 maart 1999, nr FO99/U58445, Stcrt. 1999, 71)
Nr.
Verdeelmaatstaf
Guldens per eenheid (na aanpassing)
1
Motorrijtuigenbelasting
- 91,22 per f 100 hoofdsom
2a
Inwoners
43,79
2b
Inwoners boven 640.000
21,13
3a
Inwoners in stedelijke gebieden
30,40
3b
Inwoners in landelijke gebieden
37,74
4
Land
101,26
5
Water
69,39
6
Groen
38,13
7
Gewogen weglengte
53.584,61
8
Elektriciteitsverbruik
779,51
9
Vast bedrag
10.632.223,94
BIJLAGE 3. Overgangsmaatregelen in verband met de herverdeling (bijlage bij artikel 12)
Kolom 1
Kolom 2
Kolom 3
Kolom 4
Kolom 5
Uitkeringsjaar
Uitkeringsjaar
Uitkeringsjaar
Uitkeringsjaar
Uitkeringsjaar
1998
1999
2000
2001 en volgende
2001 en volgende
(guldens)
(euro's)
Groningen
8 117 432
6 851 651
5 585 870
4 320 090
1 960 371
Fryslân
4 222 289
2 907 350
1 592 410
277 471
125 911
Drenthe
7 688 098
5 969 923
4 251 748
2 533 572
1 149 685
Overijssel
- 1 231 682
- 2 139 213
- 3 046 744
- 3 954 275
- 1 794 372
Gelderland
- 10 343 350
- 7 696 388
- 5 049 426
- 2 402 464
- 1 090 191
Utrecht
15 199 702
11 188 292
7 176 882
3 165 471
1 436 428
Noord-Holland
- 20 487 288
- 16 230 182
- 11 973 075
- 7 715 969
- 3 501 354
Zuid-Holland
- 11 624 664
- 9 270 219
- 6 915 774
- 4 561 329
- 2 069 841
Zeeland
10 837 941
9 600 942
8 363 942
7 126 943
3 234 066
Noord-Brabant
1 517 363
1 563 857
1 610 351
1 656 846
751 844
Limburg
4 309 139
3 235 959
2 162 780
1 089 601
494 439
Flevoland
- 8 204 980
- 5 981 972
- 3 758 964
- 1 535 957
- 696 987


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •